Column Kim – Slaapmuts
“It’s useless to play lullabies for those who cannot sleep.”
~ John Cage, Amerikaanse componist en schrijver 1912-1992 ~
Het is 2:45u ‘s nachts. Mijn ogen staan wijd open gesperd. Ik observeer de duisternis in mijn slaapkamer. Want donker is het, met mijn supersonische verduisteringsgordijnen. Maar er klopt iets niet. Ik ben wakker. Heb honger. Ik pulk de plakkerige, roze ultra-geluidwerende wasbollen uit mijn oren. Onmisbaar als hoogsensitieve ME-er met snurkend vriendje. In het holst van de nacht begeef ik me richting woonkamer, waar een klaarwakkere 2.0 zich vermaakt met tv en laptop. Eén oog struint over het internet, het andere oog ziet Obama live gehakt maken van Romney. Tijd voor een krentenbolletje, zou ik zeggen. 3,5 week lang was Amerika ons thuis. Ik stapte uit mijn comfortzone. Uit mijn tijdzone. En nu heb ik een jetlag
Lang geleden, toen wij nog als holbewoners door het leven gingen, had onze interne biologische klok het relatief eenvoudig. De zon was onze enige raadgever/‘zeitgeber’. Wanneer die onderging, was er weinig te beleven. De dag bleek ideaal om er met onze pijl en boog op uit te gaan op zoek naar voedsel, terwijl de donkere nacht een veilige slaapplaats bood. Op die manier is ons lichaam eraan gewend geraakt zich overdag lichamelijk in te spannen, te eten en alert te zijn en om zich gedurende de nacht terug te trekken om nieuwe energie op te doen. Appeltje, eitje. Echter, tegenwoordig beschikken wij over de mogelijkheid om ons ook in de avond en nacht bloot te stellen aan (kunstmatig) licht en geluid. We kijken tv of gaan stappen tot in de late uurtjes, we werken in nacht- of ploegendiensten en doorkruisen zo veel mogelijk tijdzones om tijdens onze welverdiende vakantie te kunnen bivakkeren op een wit bounty-strand. En dan kan het zo maar zijn dat onze biologische klok in opstand komt.
Na enige research blijkt het mijn suprachiasmatische nucleus (SCN) te zijn die van de wap is; een deel van de hypothalamus dat het circadiaanse (24 uurs-) ritme voor slaap en temperatuur controleert. De SCN heeft onder meer als taak het produceren van melatonine, een hormoon dat voor slaperigheid zorgt. Nu zijn er mensen die zich bij het ingaan van de wintertijd al compleet ‘gejetlagged’ voelen, maar toch is onze biologische klok in staat zich redelijk eenvoudig te resetten en aan te passen aan een 23 of 25 uur durend etmaal. Aangezien ik met mijn reis maar liefst negen kostbare uren inleverde, besluit mijn SCN resoluut in staking te gaan en op de meest achterlijke tijden slaaphormonen te produceren. Waar mijn horloge zich in een mum van tijd had neergelegd bij de terugkeer naar ons koude kikkerlandje, vertoeft mijn SCN nog aan de Pacifische kust. En geef hem eens ongelijk. Vol goede moed gooi ik er nog een dosis kunstmatige melatonine tegenaan, een flinke mok kruidenslaapthee, waan ik mezelf een ademende berg en hoop ik er het beste van
Afgezien van de jetlag beschouw ik mezelf niet als iemand met een enorm slaapprobleem. Hooguit als een ‘slaapmuts’. Over het algemeen maak ik ruimschoots de benodigde uren, al word ik sinds mijn ME standaard geradbraakt wakker. Een typisch geval van kwantiteit boven kwaliteit. Alsof het hele basisidee van slaap als herstelfunctie bij mij niet opgaat. Waar ik vroeger met gemak 10 uur doorhaalde (in de slapende zin van het woord) en ik de nacht vaak als één groot zwart gat ervoer, kent mijn slaap tegenwoordig steevast verschillende onderbrekingen. Bovendien kan ik me niet aan het idee onttrekken dat mijn benodigde nachtrust uit één en al REM-slaap bestaat, waarin ik de meest bizarre avonturen beleef en vooral ‘actief’ ben in plaats van uitrust. Het lijkt wel alsof de echte diepe slaap finaal aan mij voorbij gaat, wat iets als een VERKWIKKENDE nachtrust allesbehalve vanzelfsprekend maakt
Gelukkig is mijn jetlag in theorie van tijdelijke aard. Weet mijn hoofd dat mijn suprachiasmatische nucleus zich met de tijd vanzelf weer aanpast aan de GMT+01:00u. Zit ik over een dag of wat weer met gezonde eetlust stipt om 18:00u aan een oer-Hollandse andijviestamppot in plaats van midden in de nacht te snakken naar een all American hamburger. This all will pass. Maar ik weet ook dat er mensen zijn met een serieuzere slaapstoornis, zonder enig zicht op verbetering. Mensen bij wie slapen een ‘ding’ is geworden. En wanneer iets een ‘ding’ wordt, ben je verloren. Een week lang heb ik geproefd aan hun wanhoop. En daarom is dit is mijn ode.
Aan alle slapelozen.
Alle nachtbrakers.
Alle slaapmutsen