Nomaden in de auto
Meike houdt ons op de hoogte van haar reizend bestaan in combinatie met haar ME/CVS.
Ons volgende oppasadres is in Hongarije. Dat is een behoorlijk stuk rijden vanuit Portugal. Een reis waar ik normaal tegenop zou zien. Hotels regelen, waar je vervolgens ook moet slapen anders is het zonde van je geld, weinig flexibiliteit in de route of de afstand van die dag, zoeken waar het hotel is, ’s nachts geluiden om je heen en na een onrustige nacht weer verder, naar het volgende hotel. Maar sinds dit jaar doen we het anders. We maken er een vakantie van! We nemen voor deze reis acht dagen de tijd. Na de overdracht van het huis in Portugal, opruimstress en veel eten klaarmaken voor onderweg, zitten we eindelijk in de auto. De eerste stop is al twee kilometer verderop. Eerst even tot onszelf komen, klaargemaakte aardappelsalade eten en de route bespreken.
Dit is representatief voor de rest van de reis. We stoppen wanneer we zin hebben, rijden daardoor vaak niet langer dan twee uur achter elkaar, lunchen en dineren op leuke plekjes en kiezen de mooiste routes. Veel snelweg zien we dus niet, veel rustige slingerwegen en kleine dorpjes wel. Zo maken we de omgeving echt mee en zien we onderweg de natuur en cultuur veranderen. We komen terecht op oud Portugees station, helemaal verlaten, een bijzondere plek. We komen terecht op een feestelijke Spaanse markt, waar we een rondje lopen om de sfeer te proeven. We rijden door een druk en besneeuwd ski-gebied in de Alpen, we bezoeken een kennis in een dorpje in Italië en maken ons avondeten naast een prachtige wilde rivier middenin de Sloveense natuur.
En slapen dan? Dat doen we achterin de auto. We hebben een auto gekozen die achterin helemaal plat is als je de achterbanken neerklapt. Daar hebben we een matras van twijfelaarformaat ingelegd, en met beiden een eigen hoofdkussen en slaapzak is dat prima slapen. We zoeken rond avondetenstijd een mooi afgelegen plekje waar we een potje koken, en dan kruipen we in de auto. Zo liggen we echt middenin de natuur! Hondje Daisy kan lekker vrij rondstruinen en wij zelf natuurlijk ook.
Is het altijd leuk? Het is altijd avontuurlijk. Maar niet altijd leuk. Zo reden we uren door Noord Italië, wat we vreselijk saai vonden. Alle wegen waren recht, alle dorpen waren hetzelfde en alle weilanden daartussen ook. Nergens een mooi plekje om er lekker even uit te gaan. Via de snelweg waren we binnen een paar uur in Slovenië geweest, maar door onze het-land-willen-ervaren-drang duurde het erg lang. Ook kwamen we terecht in de sneeuw en zaten we ’s ochtends buiten in de vrieskou te ontbijten. Als het lang regent ben je toch wel wat opgesloten in de auto. En ook bij een migraine-aanval is het niet fijn om in de auto te zitten, die maak ik dan door op een stoelkussen op de grond in de schaduw. Naar de wc gaan is geen probleem in de natuur en douchen vervangen we in de zomer door een duik te nemen in een meer of rivier. Als we de auto even zat zijn en behoefte hebben aan een echt bed en een echte douche, kijken we online welke hotels en b&b’s er in de buurt zijn en kiezen we er eentje uit.
Ik ben heel blij dat ik de energie heb om dit te doen, maar ik merk ook dat ik er juist veel gezonde energie van krijg. Ik hoef niet te plannen of rekening te houden met mijn energie-voorraadje, kan op elk moment kiezen voor buiten zijn/kletsen met Arend/klaargemaakt eten pakken/een dutje doen achterin de auto. Ik voel me veel blijer en gezonder moe, een ontspannen moeheid. En na een week na zo leven, is het weer heerlijk om ergens aan te komen en heerlijk luxe om weer in een huis te wonen, een film te kunnen kijken en lekker lang te slapen in een écht bed.
De foto is van een plek waar we sliepen, in de bergen in Slovenië.