Column: De zweefmolen

Auteur: Jente

Ik wil al een maand deze column over duizeligheid schrijven. Ergens is dat best ironisch: ik had dat nog niet gedaan, omdat – je raadt het al – ik duizelig was. Naast ironisch is het ook veelzeggend. Want ook al ben ik altijd moe en lang niet altíjd meer duizelig, duizeligheid vloert me wel vaker, figuurlijk gelukkig. Het is bij mij naast de vermoeidheid het voornaamste symptoom van ME/CVS. En omdat het nu gelukkig veel minder op de voorgrond is dan een paar jaar terug, kan ik er wat over reflecteren.

Het gevoel van duizelig zijn is iets wat ik altijd lastig heb gevonden om uit te leggen, ook aan artsen. Die vinden het in mijn ervaring ook moeilijk om er specifieke vragen over te stellen. Verder dan de vraag ‘Voelt het alsof je licht in je hoofd bent of alsof je draait?’ ging het meestal niet. Het voelt overigens alsof ik draai. Op een gegeven moment besloot ik dat het eigenlijk was alsof ik in een zweefmolen zat. Ik draaide en ging tegelijk ook op en neer. Ik was zó ontzettend blij dat ik een manier had om het uit te leggen, dat ik het alle dokters die ernaar vroegen bleef vertellen, ook al voelde het inmiddels helemaal niet meer als een zweefmolen.

Ik heb meer soorten duizeligheid gevoeld dan ik me kan herinneren. Daar ik nu al bijna vijf jaar ziek ben kan ik me ook niet meer herinneren hoe de duizeligheid waarmee ik begon voelde en hoe die zich verhoudt tot wat ik nu ervaar. Ik weet alleen dat er verschillende soorten en maten zijn, en dat het in de loop van de tijd veranderd is; anders was die zweefmolen er wel in gebleven.

Een psycholoog suggereerde ooit dat ik namen kon verzinnen voor de verschillende soorten duizeligheid, zodat ik makkelijker aan m’n familie kon uitleggen hoe ik me voelde. Dat was echter geen succes. Ik kon moeilijk vergelijken en was uiteindelijk alleen maar daar mee bezig. Ik besloot dat het me minder kostte om het gevoel te ondergaan dan er eindeloos over na te denken.

Een ander ding dat me is opgevallen in de afgelopen jaren is dat ik niet snel tegen mensen zeg dat ik duizelig ben. Het roept af en toe namelijk een nogal heftige reactie op, omdat de meeste mensen duizeligheid vooral kennen van het gevolg dat het soms heeft: flauwvallen. Meestal ben ik draaiduizelig. Het is waarschijnlijker dat ik val omdat het voelt alsof m’n hoofd verder door beweegt dan m’n lichaam dan omdat ik flauwval.

Ik ben veel meer geneigd om het bij vermoeidheid te houden als ik het over m’n chronische ziekte heb, vooral omdat dat herkenbaar is. Iedereen is weleens moe. En al zorgt dat er ook voor dat anderen m’n ziekte kleiner maken dan het is, ik word ook minder als ‘anders’ gezien. Mensen gaan toch wat raar met je om als ze denken dat je elk moment kan flauwvallen. ‘Een beetje moe’ zijn begrijpt iedereen – of dat denken ze tenminste.

Vergelijkbare berichten