Onderzoek naar ziekmakende antistoffen bij mensen met ME/CVS
In dit artikel vatten we een onderzoek samen naar antistoffen die mogelijk betrokken zijn bij het ontstaan van ME/CVS. Dit onderzoek wordt gefinancierd vanuit het ZonMw-onderzoeksprogramma ME/CVS. De leider van dit project is Jeroen den Dunnen, immunoloog bij het Amsterdam UMC.
Waarom onderzoek naar antistoffen bij mensen met ME/CVS?
Bij mensen met post-COVID zijn antistoffen ontdekt die het eigen lichaam aanvallen, wat leidt tot ziekte. Deze antistoffen veroorzaken problemen door gezonde weefsels aan te vallen, zoals het immuunsysteem zou doen bij een infectie. Immunoloog Jeroen den Dunnen ontdekte dit door de antistoffen op muizen over te brengen, die hierdoor ziek werden.
Aangezien de symptomen van post-COVID lijken op die van ME/CVS, vermoeden de onderzoekers dat mensen met ME/CVS mogelijk ook deze ontregelde antistoffen hebben. Dit wordt nu onderzocht door de antistoffen uit het bloed van mensen met ME/CVS te testen in een vergelijkbaar muizenexperiment.
Plan van aanpak
Onderzoekers starten met een screening van 21.000 antistoffen bij een groep van 25 tot 35 mensen met ME/CVS om te bepalen welke antistoffen ziekmakend zijn. Bloedmonsters worden afgenomen en verder onderzocht in het laboratorium. De volgende stap is het identificeren van de weefsels waaraan de gevonden antistoffen zich binden, zoals hersen-, hart- of spierweefsel. Het onderzoek zal uiteindelijk meer inzicht geven in de gevolgen van deze antistoffen voor mensen met ME/CVS.
Ziekmakende antistoffen testen in subgroepen patiënten
Jeroen den Dunnen verwacht dat de antistoffen van mensen met ME/CVS zich aan verschillende weefsels binden. Mogelijk verklaart dat de variatie in symptomen tussen patiënten. Door subgroepen te maken, hoopt hij meer inzicht te krijgen in welke weefsels worden “aangevallen” en hoe de antistoffen precies werken. Dit wordt verder getest in muizen, die ziek zouden kunnen worden van de antistoffen van mensen met ME/CVS. Mogelijk met andere symptomen dan de muizen die post-COVID-antistoffen kregen.
Vervolgonderzoek zonder proefdieren
Op basis van muizentests hopen de onderzoekers uiteindelijk zonder proefdieren verder te kunnen door hersencellen en skeletspiercellen in het laboratorium te kweken. Deze cellen kunnen worden gebruikt voor onderzoek naar de diagnose en behandeling van ME/CVS, vooral wanneer er meer bekend is over de ziekmakende antistoffen. Door te begrijpen hoe deze antistoffen reageren op verschillende weefsels, kunnen in de toekomst gerichte behandelingen voor mensen met ME/CVS worden ontwikkeld.
Patiëntenparticipatie
Elke twee à drie maanden overlegt het projectteam met patiëntvertegenwoordigers over het project en de ziekte ME/CVS. De feedback van de patiëntvertegenwoordigers is waardevol, omdat zij anders naar de onderzoeksvragen kijken dan de onderzoekers, bijvoorbeeld bij het onderwerp Post Exertional Malaise (PEM). Patiënten geven aan dat zij cognitieve inspanning moeilijker kunnen vermijden dan fysieke, wat een belangrijk aandachtspunt kan zijn voor vervolgonderzoek.
Het volledige artikel kun je lezen op de website van ZonMw.
Je vindt daar ook meer informatie over het onderzoek van Jeroen den Dunnen.
Delen via: